Soufiane Touzani

Een zwakte bestaat alleen in je hoofd

Er is niets wat hij niet kan met een bal. Hij speelde met sterren als Ronaldinho, Cristiano Ronaldo en Lieke Martens. Hij dolde de selectie van Manchester City uit en zat op de bank met Johan Cruijff. Op instagram volgen meer dan 1,2 miljoen mensen zijn imposante verrichtingen. Maar als je denkt dat Soufiane Touzani dit op jonge leeftijd zo bedacht had, dan heb je het goed mis. Profvoetballer wilde hij worden, dat wel. Maar scoliose gooide roet in het eten: zijn ruggengraat vergroeide en er moest een dertig centimeter lange pin geplaatst worden om de boel recht te zetten. Voetballen was volgens de artsen daarna uit den boze, al mocht hij wel een balletje hooghouden. En dus maakte hij van die nood een deugd: Touzani is professioneel straatvoetballer geworden, heeft een eigen kledinglijn en richtte eind 2020 FC Straat op, de grootste voetbalclub van ons land. Volgens Touzani moet je altijd blijven werken aan je droom, waar die je ook brengt. De voetbalster opent zijn hart in een warm en intiem gesprek. (fotografie Marieke Odekerken)

Als klein ventje in je eigen wijkje heb je het niet door. En na een tijdje kijk je er niet eens meer vreemd van op als het zoveelste plukje toeristen voorbijkomt, voorgegaan door iemand die loopt te bazelen in een voor jou vreemde taal, intussen naar links en rechts wijzend. Je weet ook wel dat die lieve, kleine huisjes in jouw stukje stad anders zijn dan in de omliggende straten. Dat je de hysterie van de Groene Hilledijk achter je laat zodra je de hoek om slaat en de rustgevende witte gevels in het vizier krijgt die je vertellen dat je thuis bent. Thuis in de Kiefhoek.
Dat je woont in een pareltje van architectuurstroming De Stijl? Die is ontworpen door de Nederlandse pionier van het nieuwe bouwen, architect J.J.P. Oud? Dat hij daarmee het hoogtepunt van het modernisme in de Rotterdamse sociale woningbouw neerzette? En dat de sfeer van eind jaren twintig, toen het wijkje met zijn gestandaardiseerde woningen werd gebouwd, goed bewaard gebleven is? Daar heb je geen weet van als je uit school komt en een bal pakt om op het Hendrik Idoplein lekker een potje te gaan voetballen.

Wat je dertig jaar later wel weet: dat je je hart verpand hebt aan dat stukje woningbouw in Bloemhof. Dat Rotterdam-Zuid door je aderen stroomt. En dat je hier, op een steenworp afstand van het kleine, witte huisje waar je moeder nog altijd woont, je eigen werkplek hebt ingericht; de ruimte staat vol met etalagepoppen die voetbaltenues dragen en voetballen liggen her en der door de ruimte verspreid als boobytraps. Als het heel even kan, pak je nog steeds die bal en loop je naar het Hendrik Idoplein om er wat te dribbelen, trucjes te oefenen en hoog te houden.
Touzani pakt een flesje water en wijst door het grote raam naar buiten, het straatje in. Hij glimlacht en zijn blik wordt zachter als hij vertelt dat zijn moeder dáár woont; hij kan haar bijna aanraken. En op die paar passen van zijn ouderlijk huis staat Soufiane Touzani stil bij een paar wijze lessen die hij bewust en onbewust in zich meedraagt en die hij gebruikt als richtsnoeren in zijn leven.

Wees trots op je afkomst

“Toen mijn ouders hier kwamen wonen, waren er in deze wijk twee Marokkaanse gezinnen. En je had een Surinaams en een Kaapverdisch gezin, maar voor de rest waren het Nederlandse gezinnen. Het was gemengd en als ik naar mijn klassenfoto’s van die tijd kijk, dan zie je dat ook: dit is Nederland. Ik vond dat fijn, want dat is hoe Nederland eruit zou moeten zien. Allemaal met en door elkaar heen. De verschillen verdwijnen als verschillende mensen met elkaar opgroeien; zo voorkom je verdeeldheid, zo zie je dat we uiteindelijk allemaal mensen zijn.”
Touzani begint hard te lachen als hij terugdenkt aan die tijd, want sommige cultuurverschillen lagen er wel dik bovenop. “Bij ons thuis was het gewoon dat de gast, het grootste stuk van de taart kreeg. En ik had een vriendje, daar kwam het eten stipt om zes uur op tafel, geen minuut eerder of later. En zijn moeder had voor drie mensen gekookt, want ze waren met zijn drieën. Zij zei om zes uur: ‘Wij gaan eten.’ Ik antwoordde: ‘O lekker, wat gaan we eten?’ Waarop zij zei: ‘Nou, Souf, wij gaan eten. Maar je mag gerust nog boven met het speelgoed spelen.’ Dat vond ik hartstikke leuk, natuurlijk, al voelde ik ook dat ik honger had. Zij waren superaardig en heel gastvrij, hoor, want een week later ging ik met hun naar de Diergaarde. Ik at mee en alles. Maar dat was van tevoren afgesproken met mijn ouders.
Het lijkt een stom voorbeeld, maar weet je: omdat we samen opgroeiden, leerden we elkaar en onze culturele verschillen kennen en accepteren. Dan heb je geen verschillen meer en ben je gewoon chill met elkaar. Je had in die tijd al plekken, waar veel gastarbeiders bij elkaar gingen wonen. Maar mijn ouders, en ook mijn grootouders kozen er heel bewust voor niet op zo’n plek te gaan wonen. Ik denk dat dit extreem belangrijk is. Het is belangrijk om bruggen te bouwen.”

Zijn blik gaat vorsend door de ruimte. Dan houden zijn ogen stil bij een kartonnen pop van hemzelf in een tenue uit zijn eigen kledinglijn. Hij wijst naar het embleem: een silhouet van de Hef. “Die brug is een van de eerste verbindingen tussen Noord en Zuid. Ik sta ook voor verbinding, het zoeken naar connectie. Als ik die brug zie, voel ik me thuis. De Hef staat voor deze stad. En ik voel me verbonden met haar. Dit is mijn afkomst.
Ik krijg soms de vraag of ik me Marokkaan voel of Nederlander. Maar mijn hele leven speelt zich af in deze stad. En het voelt soms wellicht als de makkelijke weg om discussies te vermijden, maar ik ben Rotterdammer. Natuurlijk, als ik in de spiegel kijk, denk ik niet: ik lijk op Henk. En als ik op straat loop, denken mensen niet: kijk, daar loopt Henk. Ja, ik heb Marokkaanse roots. Ja, ik woon in Nederland. Maar het allerliefste ben ik hier, op een paar honderd meter van die hefbrug vandaan, op Rotterdam-Zuid.”

Met dat gevoel Rotterdammer te zijn, die trots op zijn afkomst, komt nog iets anders mee. Je kunt het vangen in de vaste clichés over de Maasstad, maar ze komen er allemaal op neer dat je je best doet en je nooit verheven voelt boven een ander. Doe maar normaal, heet dat dan. “Ooit zag ik het als een compliment als iemand tegen me zei dat ik zo normaal gebleven was, ondanks mijn mooie carrière. Ik ben daarover gaan nadenken: is het niet raar dat iemand het bijzonder vindt dat jij normaal gebleven bent? Want bijzonder en normaal zijn volstrekt tegenovergesteld aan elkaar. Er is een groep mensen die invloed heeft en zich anders gedraagt dan normaal. Die zichzelf op een voetstuk plaatst. En toen zei iemand: dat is allemaal onzekerheid, want de allergrootsten zijn heel normaal; zij hebben het niet nodig om zich anders voor te doen dan ze zijn.
En ik wil ab-so-luut niet zeggen dat ik een grote ben, maar ik weet wel dat het altijd het makkelijkste is om jezelf te zijn. Kijk naar het geloof, voor mij een rode draad in mijn leven. Of het nou het Jodendom, het Christendom of de Islam is, in alle geloven wordt hoogmoed als een slechte eigenschap gezien. Dus denk niet dat je iets bent of zo. En ik weet ook zeker dat ik gecorrigeerd zou worden door mijn familie en door mijn kleine groep vrienden als ik naast mijn schoenen zou gaan staan. Dat is gelukkig nooit gebeurd, maar zij zouden het ook niet tolereren.”

Maak je naasten trots

“Mijn familie, mijn opa en oma, vader en moeder, ik ben zelfs gezegend met een bonusvader, hebben allemaal gestreden voor mijn toekomst. Zij hebben zichzelf voor mij opgeofferd. Hoe pijnlijk is het dan als dat mislukt? Als ik een nietsnut blijk te zijn, ondanks al hun zorg, hun slapeloze nachten, de effort die zij in mij gestopt hebben? Dat wil ik hen niet aandoen; ik zorg ervoor dat ik positieve invloed heb in het leven. Ik probeer dus altijd het goede voorbeeld te geven. Leading by example. Als ik altijd loop te schreeuwen, kan ik verwachten dat mijn kinderen dat ook doen.”
Die positieve invloed proberen te hebben is niet altijd makkelijk. Het vergt goed opletten. Het vergt lef om van gebaande paden te stappen als dat nodig is. Zo heeft Touzani zijn broertje onder zijn vleugels genomen. “Ik vroeg hem hoe het op school ging. Hij antwoordde: ‘Ik weet niet, man.’ Bij mij gingen de seinen op rood, want ik wist altijd exact hoe ik ervoor stond op school. Dus ik vroeg door en toen zei hij dat zijn opleiding niet echt bij zijn why paste, je weet wel, van Simon Sinek: het gaat er niet om wat je doet maar om waarom je dat doet. Ik heb hem van school gehaald en nu werkt hij bij mij. Hier bloeit hij op en intussen kan hij bij zichzelf nagaan welke richting hij zich werkelijk op wil ontwikkelen. Als hij dan een studie oppakt, beklijft het wel. Dat is vele malen beter dan dat hij iets doet waar zijn hart niet ligt. Dan krijg je strijd, stress en ruzie in zijn omgeving en in hemzelf.
Ik denk dat je het beste leert als je iets leert waarbij je positieve emoties voelt. Zonder emotie kun je niet memoriseren. Zoek je trigger, neem er de tijd voor en ga je uiteindelijk verdiepen in iets waar jij warm van wordt. Onderzoek wijst uit dat slechts een derde van onze hersenen genetisch vastliggen. Op de rest heb je zelf dus invloed. Zorg dat die invloed positief is.
Nu ik zelf kinderen heb, zie ik hoe belangrijk het is om je eigen weg te vinden. Ik was ook van het idee ‘niet zeuren en gaan’, maar die houding werkt niet altijd. Dat weet ik van mezelf. Ik heb na mijn havo een studie opgepakt, eigenlijk om mijn ouders te pleasen. Maar ik wist toen al dat mijn carrière bij het straatvoetbal lag.”
En het gekke is, stelt Touzani met een voorzichtig glimlachje, dat er veel meer manieren zijn om jouw naasten trots te maken dan het klassieke pad. Soms moet je een omleiding volgen, een andere weg dan de geijkte. Dan is dat lef nodig, dat vertrouwen in jezelf dat het uiteindelijk goedkomt. “Die kracht, dat inzicht ligt ook bij ouders. Natuurlijk wilden mijn ouders niet dat ik mijn hbo-studie op zou geven voor iets onzekers als straatvoetbal. Wat ik heel tof vind van hen, is dat ze mij toch steunden toen ik zei: ik word ondernemer. Ik weet nog hoe fijn het was dat mijn bonusvader niet met een belerende vinger wees als ik een slechte maand draaide, maar dat hij zag hoe gefocust ik was en dat hij me bleef steunen. Dat gaf mij de mogelijkheid hem trots te maken op een manier die echt bij mij past.”

Geloof in jezelf en blijf altijd werken aan de droom die je hebt, waar die je ook brengt

Touzani is ervan overtuigd dat iedereen beproefd wordt en uiteindelijk gelijk berecht wordt. Geloof je ergens in en lukt het je niet, dan is dat voorbestemd. Maar je put kracht en vertrouwen uit het feit dat je er alles aan gedaan hebt om te slagen. “Iedereen begint met een lege kleurplaat waar contouren op aangegeven staan. De vraag is hoe jij die gaat inkleuren. Als je in jezelf gelooft, dan kun je jezelf blijven uitdagen tot je tegen je eigen plafond aanloopt. Maar tot je dat plafond tegenkomt, probeer je alles uit jezelf te halen. Ik wilde profvoetballer worden. Dat was mijn droom. Maar als ik daarmee de coolste gymleraar van Nederland geworden was, dan was ik ook gelukkig geweest. Dan was dat het plafond voor mij.”
Zijn eigen verhaal is een toonbeeld van het idee dat je altijd moet blijven werken aan je droom. Toen op zijn veertiende scoliose vastgesteld werd, en Touzani op zijn vijftiende een dertig centimeter lange stalen pin in zijn ruggengraat kreeg, was meteen duidelijk dat profvoetballer er niet meer in zat. Dat was een hard gelag. “Feis, die twee jaar geleden tragisch om het leven gekomen is, had bij 101Barz een sessie en daarin rapte hij: ik droomde effe dat ik droomde effe, stopte met blowen en begon aan mijn droom te werken. Dat vond ik zo’n mooie zin! Mijn droom is in een nachtmerrie veranderd, maar daaruit ontstond een nieuwe droom die ik tot dan niet eens kende.
Terwijl ik nog steeds opkeek naar de carrières van profvoetballers, zei een speler uit de Nederlandse competitie op een gegeven moment tegen me: ‘Man, jij hebt in het legendarische San Siro Stadion op de middenstip gestaan en een show gegeven met Ronaldinho. Dat gaat mij nooit overkomen. Toen pas kon ik zien hoe ver ik gekomen was. Ik voelde me tot die tijd soms net als een zeehond die werd aangekondigd om zijn kunstje te doen, terwijl ikzelf het gevoel had dat ik meer was en kon dan dat ene trucje.”

Een zwakte bestaat alleen in je hoofd

Van nature is Touzani geen pieker-guy, zoals hij het zelf zo mooi uitdrukt. Maar hij heeft wel moeten leren genieten van het leven dat hij leidt. Natuurlijk is dat niet altijd gemakkelijk als je opnieuw je weg moet leren vinden in het leven en je toekomst, doordat een ernstige ziekte roet in het eten gooit. Een ziekte die ook nog leidt tot een zichtbare vergroeiing en je leven ernstig kan gaan belemmeren. In zijn pubertijd zat Touzani dan ook met zijn lijf in de knoop: “Ik schaamde me voor mijn lijf, maar dat was plaatsvervangende schaamte. Het ging niet over wat ik van mezelf dacht, maar wat anderen van me zouden kunnen vinden of denken.
Dit is, overigens, achterafpraat natuurlijk; het overkwam mij precies in een verkeerde tijd in mijn leven. Ik zat midden in mijn puberteit en dat is killing. Het is dan lastig om echt te relativeren. Mijn hoofd toen was ook anders dan mijn hoofd nu. De terughoudendheid die ik toen voelde, heb ik al lang niet meer. Nu durf ik ervoor uit te komen: zo heb ik een video waarin ik er openlijk over praat. Ik heb dat gedaan om jongeren te laten zien wat het je kan opleveren als je de kracht vindt om uit te komen voor iets dat je in de weg zit.
Op een manier die bij hen past. Als ik vertel: ‘Ik ben 34 en ik vind het helemaal niet erg’, dan denken zij: ja, gast, ik ben veertien, mij boeit het wel. Ik kan laten zien dat het oplucht als je jezelf kwetsbaar durft op te stellen. Wees jezelf, blijf dicht bij je kern en kom daar ook voor uit, want die kwetsbaarheid maakt je uiteindelijk zekerder en geeft je de kracht om jouw weg te vinden.
Scoliose, mijn litteken, mijn carrière: ik kan dat inzetten om te vertellen dat je je droom moet blijven nastreven en mensen zien dat ik weet waarover ik praat als ik het heb over doorzetten, over je droom niet in de weg zitten. Dát is de zwakte die zich in je hoofd nestelt en die je belemmert. Vind zekerheid en vind daarna de weg die voor jezelf in het verschiet ligt.”

Elke droom begint met een klein stapje

De laatste nieuwe actie van de voetbalzoon van Zuid is het oprichten van FC Straat. Hij kondigde de club aan in een video op YouTube. Na een paar dagen had hij al meer dan zesduizend aanmeldingen via fcstraat.com. “Ik wil de grootste voetbalclub van Nederland maken, gewoon op straat, op die vele honderden voetbalpleintjes die ons land rijk is. Daar wil ik kinderen laten voetballen, hun talent laten opbloeien en ze een beetje beter maken. Want weet je, iedereen heeft een droom. En om die droom waar te maken, moet je in ieder geval beginnen. Een klein stapje zetten en dan zie je wel waar het je brengt. En ik ben geen coach of sportmakelaar, maar ik ken ze wel. Ik wil mijn omgeving meerwaarde bieden en mijn omgeving is tegenwoordig veel groter dan mijn gezin, familie en vrienden. Ik heb die enorme online community en ook voor hen wil ik iets betekenen.
Online bied ik gratis content aan over trainen, voeding en andere manieren om jezelf te verbeteren. Ik zoek vervolgens synergie met wat er offline, op die voetbalpleintjes, gebeurt. Breng daar in de praktijk wat ik je op mijn site laat zien. En op die voetbalpleintjes in ons land start ik een nationaal programma om kinderen aan het voetballen te krijgen en zichzelf te verbeteren in het spelletje.
Wat ik daarbij hoop, is dat ik binnen vijf jaar niet meer relevant ben voor FC Straat, dat het loopt en ik niet meer nodig ben. Ik start het op, kan een zetje geven, omdat ik die grote online community achter mij heb staan. Maar ik wil zo snel mogelijk sterfelijk zijn om FC Straat onsterfelijk te maken. Ik heb de naam om iets te starten, maar het gaat ultiem niet om mij als persoon. En ik kan het ook absoluut niet in mijn eentje. Ik heb iedereen nodig om van dit initiatief een succes te maken: jongeren, hun ouders, partners en sponsors, de overheden die al die voetbalpleintjes beheren, noem maar op. Mijn kracht zit alleen maar in de impact die ik heb.

Hij glimlacht en drinkt zijn flesje water leeg. Zelf voelt hij ook wel dat in die laatste opmerking opnieuw dat kleine ventje van Zuid doorklinkt die niet naast zijn schoenen wil gaan staan. Hij kon zijn dromen waarmaken, hij kreeg de kans om nieuwe dromen te ontdekken toen zijn oude in duigen vielen, en hij weet dat hij nu de kracht heeft om iets bij te dragen aan dromen van anderen. “Om groots te dromen, moet je beginnen met een klein stapje. Voor mij voelt het massive als ik anderen een zetje kan geven in de juiste richting.”
Dan belt zijn vrouw en is het echt tijd om te stoppen. Het is inmiddels donker buiten en het is tijd zijn rol als papa weer op zich te nemen. Hij begint ontwapenend te stralen: “Het is ons gelukt, hè”, glimt hij terwijl hij de avond in loopt, de avond die als een koude, heldere deken over zijn geliefde Zuid is gevallen: “Het hele interview is het woord panna niet gevallen!”

(Gepubliceerd in Gers!29 – december 2020)