Gers! werd opgericht in 2012, toen Rotterdam nog het afvoerputje van Nederland was. Een gemeente met een rauwe en donkere reputatie, die eigenlijk alleen maar negatief in het nieuws kwam. Maar de stad was ook toen al zoveel meer dan alleen dat. En dus kwam Gers! om al het goede van de stad te tonen. De mooie mensen en bijzondere initiatieven.
Als freelance journalist meldde ik me in 2014 aan, nummer 5 was de eerste editie waar ik aan meeschreef. Het magazine gaf me de ruimte en de vrijheid grotere verhalen te schrijven, iets wat ik op dat moment miste in mijn andere werkzaamheden. Vanaf nummer 9 ben ik hoofdredacteur en schrijf ik alle coververhalen met bekende stadgenoten. Maar Gers! is veel meer dan dat. In de jaren dat ik aan het magazine werk is een bonte stoet mooie en bijzondere Rotterdammers voorbijgetrokken. Elk met een uniek verhaal dat ik mocht optekenen voor het mooiste blad dat de stad rijk is.
Lancering van Gers! 9 met Richard Groenendijk, mijn eerste coververhaal.
Herman den Blijker neemt ‘zijn’ Gers! (#11) in ontvangst.
Voor Gers! 12 interviewde ik Ernest van der Kwast. Onderdeel van dit interview was een livegesprek voor zo’n 150 man publiek tijdens het Lezersfeest in de Centrale Bibliotheek.
Met Wilfried de Jong in gesprek over zijn interview, tijdens de fotoshoot voor de cover van Gers! 13 in de kleedkamer van RVV Blijdorp.
Tijdens de lancering van Gers! 17 met coverdame Joke Bruijs en de door mij geïnterviewde mooie Rotterdammers Kees Moeiliker (directeur Natuurmuseum), Bea Bambara (schrijfster en diva van Zuid) en Merijn Oomen (designer en schilder van de spelerstunnel in De Kuip).
Koffie en cognac met Jules Deelder tijdens zijn interview voor Gers! 18.
Interview voor Gers! 27, special over het Depot Boijmans-van Beuningen, in een leeg museum. Met architect Winy Maas en directeuren Sjarel Ex en Ina Klaassen.
Op reportage met Soufiane Touzani voor Gers! 29.
Gers! 30, een speciale editie als hart onder de riem tijdens de coronacrisis over het Rotterdamse devies ‘Sterker door Strijd’ dat de stad in 1948 toegewezen kreeg van Koningin Wilhelmina.