Meenhuis en Van der Kraan is een van de grotere uitvaartondernemingen in de Rijnmond-regio. De kracht van het bedrijf is volgens directeur-grootaandeelhouder Jean-René Meenhuis de onvoorwaardelijke aandacht die mensen krijgen. “Bij ons mag het niet fout gaan.” (foto: Cijrille Kurvers/Studio Nul)
Hij is erin gerold, vertelt Jean-René als hij zijn eerste cappuccino van de dag voorgezet krijgt. Hij zit in een klein zaaltje van uitvaartcentrum De Palm in Rotterdam-IJsselmonde. “Ik maakte mijn mbo niet af en moest gaan werken. Ik zat in de detailhandel maar ik wilde naar buiten. Ik wilde eropuit. Een uitvaartonderneming uit Crooswijk, zocht een chauffeur. Dat leek me wel een uitkomst. Lekker de hele dag rondrijden.” Hij schiet in de lach: “Ze hadden me niet verteld dat je van alles erbij moest gaan doen; op mijn eerste werkdag legde ik al iemand af. Niet lullen maar poetsen.”
Na drie maanden kan Jean-René via een detachering aan de slag bij Vos Molenaar. “Daar heb ik het vak geleerd en mijn papieren gehaald. Ik had terugkeergarantie, maar ik wilde een eigen zaak beginnen. Dat kwam door de accountant van mijn toenmalige vrouw. Zij begon een kapperszaak en die accountant hoorde hoeveel uur in de week ik werkte. Hij zei: ‘Jij hebt zoveel drive, kun je niet beter voor jezelf beginnen?’ Ik dacht: die man heeft gelijk. En zo ben ik begonnen, een eenmanszaak. Inmiddels zijn we de derde grootste van het Rijnmondgebied. Daar ben ik best trots op.”
Eigen baas zijn, was niet per se de meest voor de hand liggende keuze. Jean-René heeft de ziekte van Crohn, een chronische ontsteking van het spijsverteringskanaal. Op zijn zestiende kreeg hij deze diagnose, vier jaar later had hij al zes keer in het ziekenhuis gelegen. “Het was direct heel heftig en ik ben er ook wel door beperkt in mijn leven en werken.” Voor Jean-René, die met passie en toewijding werkt, is het lastig accepteren dat zijn lijf hem soms terugfluit.
Toch heeft hij ermee leren leven. Wat kun je ook anders, lijkt hij te denken. Accepteer wat er is en doe waar je hart ligt. “Ik wil er ook niet te veel nadruk op leggen. Het is wat het is. Ik weet wat voor mij het allerbelangrijkste is: een strikt dieet en rust, reinheid en regelmaat. Als ik me daaraan houd, dan kan ik doen wat ik wil.”
En wat hij wil, is de beste uitvaartonderneming van de regio zijn. ‘We hebben 35 mensen in dienst, er zijn vier uitvaartcentra en we groeien gestaag door. Het loopt goed en we blijven investeren in dat wat belangrijk is in deze branche.’ Wat dat is? ‘Duurzaamheid’, stelt hij zonder enige aarzeling. “Tussen nu en maximaal tien jaar werken wij volledig duurzaam. Dat betekent elektrificatie van ons wagenpark, er komt een duurzaam assortiment kisten en de catering gaat op de schop. We hebben al heel lang het keurmerk uitvaartzorg, maar inmiddels dragen we ook het keurmerk green leave. Dat betekent dat we ons committeren aan 100 procent duurzame uitvaarten. Dat is de toekomst. Omdat wij dat zelf willen én omdat er vraag naar is.”
Een ander aspect van de beste uitvaartonderneming van de regio willen zijn, is de manier waarop je met je mensen omgaat. Jean-René noemt zichzelf een halve psycholoog in zijn bedrijf. “Wij gaan hier wel op zijn Rotterdams met elkaar om. We zijn eerlijk, straight en fair naar iedereen. Rechttoe rechtaan, maar zonder de rauwe randjes die daar soms bij lijken te horen. Mijn deur staat altijd open en elke medewerker kan altijd bij me terecht met wat dan ook. Natuurlijk is dit een pittige branche om in te werken. Dit is niet een wereld waarin je kan zeggen: ‘Dat ging niet zo lekker vandaag, we proberen het morgen nog een keer.’ Het mag bij ons niet fout gaan. We werken met strikte protocollen, we checken en dubbelchecken alles. En als iemand ergens een steekje laat vallen, dan zeg ik waar het op staat.”
Dat is geen keuze, dat is de harde werkelijkheid van zijn bedrijf. En natuurlijk geven mensen wel een eigen draai aan het bedrijfsbeleid, maar die ruimte is er dus eigenlijk niet. “En dan ben ik hard. Je past je aan de normen en waarden aan die wij hier hanteren. Doe je dat niet, dan hoor je hier niet. Ja, dat klinkt hard, maar het is wel eerlijk. Wij zijn verantwoordelijk voor iets heel bijzonders: het laatste stuk van iemands leven. Daar hoort een hoog gevoel van verantwoordelijkheid bij en die moet je dus wel voelen. Als je die pakt, krijg je van mij alle vrijheid om je werk te doen. Dan heb je bij mij een leven als een luis op een zeer hoofd.”
In april 2025 wordt Jean-René zestig. Toch is hij nog niet van plan te stoppen. “Ik geniet nog volop van mijn werk. Zolang ik het leuk vind, blijf ik dit doen. Ik kan het me al veroorloven te stoppen als ik mijn drive zou verliezen, maar ik vind het nog te leuk. Er verandert nog zoveel. Zo is door de coronacrisis de nadruk komen te liggen op borrels na de ceremonie. De plak cake is passé; we zien nu complete arrangementen met drank en bittergarnituren. Dat is echt overgebleven uit die coronatijd toen je nog niet naar de kroeg mocht, maar wel alweer naar een begrafenis of crematie. Ik vind het prachtig om nu nog onderdeel te zijn van alles wat er gebeurt en om manieren te vinden om daarop in te spelen met mijn bedrijf.”
En als die drive uiteindelijk wegebt? Jean-René weigert achter de geraniums te gaan zitten. Hij bekijkt het van jaar tot jaar en erkent ruiterlijk dat zijn ziekte meespeelt in zijn besluit. “Ik blijf dit werk doen op mijn voorwaarden. Ik heb begin dit jaar nog een operatie gehad en moest lang revalideren. Het gaat nu goed, dus ik wil nog wel even doorgaan. Maar als ik stop, dan ga ik genieten. Elke dag golfen en minstens drie maanden per jaar naar het buitenland, om de zon op te zoeken. Dat heeft mijn lijf nodig. Warmte is goed voor mijn gesteldheid.”
(verschenen op rotterdamsezaken.nl, december 2024)