De kracht van taal en de kracht van muziek als communicatiemiddel. Als er iemand is die daarover kan doorbomen, dan is het wel taalvirtuoos Jan Rot. De entertainer en liedjesschrijver boetseert zijn teksten net zo lang tot het kippenvel over zijn rug loopt. Dan heeft de tekst de zeggingskracht die hij zoekt. “Al mijn teksten worden geboren uit noodzaak, de noodzaak om iets te vertellen”, mijmert hij. “Maar de tekst wordt nooit meer zo krachtig als die eerste keer dat je erdoor geraakt werd.” En dát besef is misschien wel de krachtigste communicatieboodschap die hij kan geven.
De kracht van het lied of de liedtekst als communicatiemiddel, laten we daar maar eens bij beginnen. En Jan Rot zou Jan Rot niet zijn als hij geen mooi voorbeeld zou hebben: “Ik was op een symposium van Exodus, een organisatie die mensen helpt tijdens en na hun detentie. Bij de toespraken mocht ik inbreken met een lied als ik vond dat dat nodig was. Stond er iemand te vertellen over de gevangenis en toen zong ik een tekst van H.C. ten Berge over Breyten Breytenbach: ‘Een muur en een muur en een muur.’ Een lied van twee minuten ving het hele verhaal dat die meneer al tien minuten probeerde te vertellen.”
Hoe dat komt? “Liedteksten zijn direct: met een lied plant je gewone emoties direct in iemands hart. ‘Ik hou van jou’ is een cliché tot iemand het tegen je zegt. Precies dat is wat muziek brengt. Ik maak een tekst over mijn dode moeder en boem, iedereen in de zaal wordt geraakt. Mijn gevoel krijgt een persoonlijke betekenis in de beleving van de luisteraar. Muziek is direct en dat is de kracht.
Gisteren zat ik op de fiets en toen schoot ineens de zin door mijn hoofd: ‘Vader altijd dronken, moeder zelden thuis’. Een vriend van me zei dat altijd en daar moet ik ooit nog iets mee. Het is een schrijnende zin waar heel veel gevoel en emotie achter schuilgaat. Veel meer dan een normale leestekst brengen kan. Het lied is een kort-door-de-bochttekst met de kracht van een complete roman.” Van die kort- en krachtigheid zou menig communicatieadviseur nog wat kunnen leren. En wanneer die tekst dan goed genoeg is, daarover heeft Rot wel een mening: “Ik denk altijd: als het mij raakt, raakt het anderen ook vast wel. Probeer dat na te streven in de tekst die je maakt. Ik boetseer ook net zo lang tot de rillingen over mijn rug lopen van mijn eigen lied.” Nonchalant heeft hij hier nog wel een waarschuwing bij: “Dat gevoel krijg je maar één of twee keer. En daarna moet je blijven proberen dat gevoel wat bij jezelf niet meer op te roepen is, toch zo goed mogelijk over te brengen op je publiek. Neem ‘One’ van U2, dat ik in het Nederlands vertaalde:
Bijeen zijn we
Maar niet één
We moeten elkaar verheffen – elkaar verheffen
Hij laat de woorden in een zachte stilte landen. Dan: “Een geweldige emotie, maar ik voel hem niet meer zoals toen ik deze tekst bedacht. En toch merk ik dat de zaal voelt: ja, dat is het! We moeten elkaar verheffen! Met die zin bereik ik verbroedering en voelen mensen dat ze het met elkaar moeten doen. Een beter middel om te communiceren is er niet. Dat is wat ik bedoel als ik zeg dat ik met een lied een gevoel rechtstreeks in iemands hart kan planten. Ik laat het aan mensen over om te voelen wat zij willen of kunnen voelen. Als ik ‘Dit land is mijn land’ zing van Woody Guthrie, dan krijgt iemand van GroenLinks er een ander gevoel bij dan Geert Wilders.”
Terugkijkend door de grijze mist van zijn verleden, is Jan Rot van oorsprong popmuzikant. Hij begon in het Groningen van eind jaren zeventig. In het Engels. Hij glimlacht om zijn eigen eigenwijsheid: “In die tijd zong iedereen in het Nederlands dus ging ik mijn teksten in het Engels maken. Ik heb nog wel artikelen uit de Hitkrant met koppen als: Jan Rot doet niet mee. Engels vond ik dé liedjestaal… Alleen al het verschil in klank tussen ‘liefde’ en ‘love’.” Hij spreekt het uit als een zwoele zomeravond op een terras met je lief naast je en een glas wijn in de hand. Het duurde jaren voor hij zijn eigenwijsheid aan de kant schoof en zijn moerstaal omarmde. “Engels is een geleende taal; daarmee is het uiteindelijk ook een geleende emotie die je bezingt. Ik weet wel wat het verschil is tussen ‘walk’ en ‘run’, maar in het Nederlands heb je twintig manieren om weg te lopen en iedereen weet direct wat je bedoelt. Als tekstdichter weet je of je rustig wegloopt, vlucht of wordt opgejaagd. En iedereen die naar je luistert, kent ook elke betekenis die je gebruikt. In een andere taal kun je niet communiceren zoals je dat in je moerstaal kan. De nuances die je eigen taal biedt, vind je niet in een geleende taal.”
Het kunnen aanbrengen van die nuance is wel belangrijk om jezelf goed uit te kunnen drukken. In ons dagelijks taalgebruik zitten veel leenwoorden, maar die zijn volgens Rot dus niet toereikend om wat je werkelijk voelt echt goed over te brengen. Het klinkt als een pleidooi om te stoppen met leenwoorden in de vele uitingen die de afdelingen communicatie in den lande uitbraken. Wederom volgt hij met een muzikaal voorbeeld om zijn punt te maken: “Niet veel mensen weten dat Elvis is geboren als tweeling, maar dat zijn broertje doodgeboren is. Ik refereer daaraan in een liedje:
Als ik als tweeling was geboren
waarvan broertje dood
had ik misschien begrepen wat ik mis
Stel dat je vader tegen je zegt: je wist het niet, maar je bent als tweeling geboren. En dat dan alles op zijn plek valt. Dat was het thema van het lied en daarmee ging het voor het eerst echt fout. Ik kon dat thema, niet kwijt. Omdat de associatie ‘een broertje dood hebben’ niet te maken was in het Engels. Dat was mijn breekpunt. Waarom zou ik de tekst niet gewoon schrijven zoals ik het bedoel en dus in het Nederlands werken?”
Hij blijft eigen liedjes maken, maar gaat ook vertalen; een genre waarin niemand in ons taalgebied zo bedreven is als Rot. “Soms maak ik er iets anders van, zoals met de Mattheuspassie, waarin delen van de tekst niet refereren aan het origineel. Of met ‘Goodnight Saigon’ van Billy Joel over Vietnam. Ik zing ‘Guna Bandung’, klanktechnisch gelijk, maar het gaat over de politionele acties. Andere tekst en betekenis, beide refererend aan oorlog.”
Het zijn dichterlijke vrijheden die Rot ook in zijn rechtstreekse vertalingen graag opzoekt. Zo werd de ‘Yellow Submarine’ van de Beatles een gele duikmachien. En de door de Rolling Stones zo gevoelig bezongen frêle dame Angie verbasterde Rot tot Ankie, wat meer klinkt als een norse boerin die liever koeien melkt dan zwijmelt bij de gedachte aan een wat hitsige tienerjongen.
‘Met een lied plant je gewone emoties direct in iemands hart. ‘Ik hou van jou’ is een cliché tot iemand het tegen je zegt’
Carrièreswitches zijn communicatief onhandig, stelt hij: “Ik ben voor het grote publiek een onduidelijke artiest. Denk je Stef Bos, dan denk je ‘Papa’, je weet dat hij in Zuid-Afrika woont en piano speelt. Bij Frank Boeijen denk je ‘Zwart-wit’ en je weet dat hij uit Nijmegen komt en iets met een groep doet. Bij mij… muzikant, columnist, theatermaker, vertaler van klassieke werken, zong ooit in het Engels, maar nu in het Nederlands, heeft eigen liedjes en vertaalde covers. Dat is niet duidelijk. Ik moest elke keer een nieuw publiek opbouwen. Je kunt beter één duidelijke lijn in je werk hebben.”
Je kunt zeggen: achteraf kijk je een koe in zijn kont, had je het maar anders moeten aanpakken. Maar Rot zou het precies zo doen als hij zijn carrière over mocht doen. De duidelijkheid waar bedrijven en artiesten zo vaak naar streven om een zo groot mogelijk publiek te bekoren, is aan hem niet besteed. “Wie mij liefheeft, volge mij. Ik doe wat ik belangrijk vind. Mijn werk is geboren uit noodzaak. In mijn liedjes moet leven zitten: de noodzaak het te maken en de noodzaak die je voelt het anderen te laten horen. Soms voel ik zelfs paniek dat ik om kan vallen voordat ik het opgeschreven heb en dus nooit iemand zal weten dat ik een geniaal lied had bedacht!”
Zowel in tekst en muziek als in het vastleggen van een nummer zoekt Rot naar het moment waarop alles als een puzzel in elkaar valt en klopt. Dat is het moment dat de rillingen over zijn lijf lopen en hij weet: zo is het goed, beter dan dit wordt het niet. “Daarna bereik je dat gevoel nooit meer. Je kunt ze live wel naspelen, maar de ziel van het liedje vang je één keer helemaal goed. Daarna kun je hooguit herhalen. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld grapjes. Een grap is nooit meer zo leuk als de eerste keer. Natuurlijk kun je de grap herhalen en kan hij zelfs leuk blijven, maar een deel van de kracht is dan wel verdwenen. Ooit op een toilet in een café kwam een goede bekende van me bij de pisbakken naast me staan en ik zei: ‘We moeten echt stoppen met elkaar op deze manier te ontmoeten.’ Ik gebruik die grap nog heel vaak, maar zo grappig als die eerste keer is hij nooit meer geworden. Voor mij is de glans eraf, maar voor die ander is hij nieuw.”
In dit alles ziet Rot een belangrijke les voor iedereen die met communicatie te maken heeft: alles wat je maakt, moet bij jezelf een rilling van perfectie opleveren. Je moet voelen dat alles tot in de kleinste details klopt. En je moet beseffen dat je product daarna nooit meer zo goed wordt als die allereerste keer. “Weet dat het gevoel dat iets klopt meer waard kan zijn dan de vraag of het allemaal inhoudelijk perfect is. Neem ‘Het is een nacht’ van Guus Meeuwis. Hij zingt dat er kleren op de grond liggen ‘die van jou of mij kunnen zijn’. Daar moet je niet over nadenken. Dan komen vragen op als: wie liggen er in dat bed dat die kleding van hen allebei kunnen zijn? Ligt er genderneutrale kleding op de grond? Zodra je die vragen probeert op te lossen, komt er een andere zin die niet meer zo mooi klopt als wat er nu in het liedje staat.”
Neem die gedachte ter harte als je voor de vraag staat ergens over te communiceren. Onze taal is als elastiek en je kunt de buigzaamheid opzoeken die nodig is om je boodschap te laten kloppen. Als die gele duikmachien bij de Beatles. De eerste associatie is natuurlijk vliegmachine maar iedereen roept dan gelijk: ‘Nee hoor, het was een duikboot!’ Schuw de creativiteit niet die in onze taal verborgen ligt en wees brutaal om het verhaal te vertellen dat verteld moet worden.
Dat je het gevoel van die allereerste keer kwijtraakt, deert gelukkig niet aldus Rot. Natuurlijk is het product, of het nou gaat om een lied, artikel of theaterstuk, een communicatieplan, reclamecampagne of powerpointpresentatie, uitentreuren te herhalen. Je moet erop gespitst zijn dezelfde passie op te roepen die je de allereerste keer voelde. “Als je voor publiek staat, maar in de tussentijd dingen denkt als: niet vergeten te tanken als ik naar huis ga, dan wordt het nooit wat. Uitvoeren is iets anders dan maken. Ook de dominee moet elke zondag weer de kracht vinden om het verhaal van de Bijbel over te brengen op zijn volk terwijl hij dat verhaal al duizend keer verteld heeft. Zo is het met optreden ook en zo is het voor de communicatieadviseur ook. Elk optreden kan je laatste zijn, dus zorg ervoor dat je alles gegeven hebt wat in je zit. Een wijsheid van Bruce Springsteen. Doe altijd je best en probeer het gevoel te zoeken dat je had toen je het stuk maakte.”
Dat gezegd hebbende, zit de grootste schoonheid voor Rot in het maakproces: “Als ik in de kelder zit te zoeken naar de juiste ingevingen. Als ik ‘The Twelfth of Never’ probeer te vertalen, een lied waarin Cher zingt dat ze nooit bij haar geliefde weg zal gaan, en alles al in mijn hoofd gepasseerd is. En dan komt ineens de strofe ‘30 februari’ boven. Jezus, denk ik dan, waar komt dat vandaan?! Dat je vondst net zo mooi en beladen is als het origineel voelt als een cadeautje.”
Geen zorgen meid
Voor 30 februari
Raak jij mij niet kwijt
Geen paniek
Wat is romantiek
Geen paniek
Liefde is van elastiek
Pas 30 februari
Ben jij mij kwijt
Of als je uit de bergen
Naar boven toe glijdt
Wat de communicatieadviseur kan leren van dat alles; van muziek? “Een hele zaal in de ban krijgen. Neem ‘allemaal de handjes in de lucht’. Wat een domme kreet. Maar de ruigste rapper tot Corry Konings gebruikt hem en hij werkt. Dat is tegelijk het gevaarlijke: het is streven naar niet nadenken en met volle blijheid meedoen. Als je het zo bekijkt, verschilt het niet veel van grote manifestaties van de nazi’s. Je bent op zoek naar het tsjakkamoment waarin iedereen inhaakt en meedoet. Allereerst moet je zelf ontroerd raken van wat je maakt. Dan is de kans groot dat anderen dat gevoel ook hebben. En het moet mensen aan zichzelf doen denken zonder dat het er iets mee te maken heeft. Die zin is van Gerard Reve, trouwens. Jouw tekst is persoonlijk maar je maakt het universeel en raakt dan andere mensen op hun eigen emotie. Bij ‘I will always love you’ had Whitney Houston iemand in gedachten, maar de mensen in haar publiek denken aan hun eigen geliefden. Dat is wat je teweegbrengt zolang je blijft zoeken naar dat wat jou raakt.”
Dat die noodzaak ooit kan opdrogen, kan Jan Rot zich inmiddels voorstellen, maar hij heeft naar eigen zeggen nog weinig lauweren om op te rusten. Gelukkig maar, besluit hij: “Succes is niet gunstig, het maakt je lui. Ik ben dankbaar dat mijn grote doorbraak nooit gekomen is. Er is bij mij nooit verzadiging opgetreden en ik ben nog steeds blij met elk vol zaaltje, hoe klein ook. Dat roept natuurlijk de vraag op of je herinnerd wil worden. Die drang voelt elke artiest. Maar vroeger was het sterker. Nu ik vader ben, heb ik daar niet meer zoveel last van. Mijn vier grootste meesterwerken lopen thuis rond en zij zullen vast nog wel een keer in de bak met demo’s en ongebruikte flarden tekst graaien als ik er niet meer ben. Dat vind ik wel genoeg.”