Ze opereren in de schaduw en dat vinden ze wel best. Hun werkterrein is dan ook de duistere wereld van de zware criminaliteit. In het kat-en-muisspel dat ze opvoeren zijn wereldwijd opererende kartels hun tegenstanders. Hoe succesvol ze zijn, is lastig vast te stellen. De jaarrekeningen van drugskartels zijn immers niet openbaar. Wel zeker: met de grote hoeveelheden harddrugs die zij jaarlijks in de Rotterdamse haven onderscheppen, delen de leden van de visitatieploeg van de Douane, liefkozend De Zwarte Bende genoemd, rake klappen uit in de onderwereld. (foto: Rick Arnold)
Als de ankertouwen uitgeworpen zijn, springt De Zwarte Bende uit de gereedstaande busjes. Twee leden in de voorste wagen blijven achter, hun ogen gefixeerd op de loopplank, klaar om in te grijpen bij elke verdachte beweging. Het schip is een varend flatgebouw van 265 meter lang. Zij vervoert 41.000 ton goederen, opgestapeld in duizenden containers.
Als drie machinisten vanaf de kade hun kolossale grijze kranen met reusachtige grijparmen tot boven het schip manoeuvreren om al die containers in zestien uur tijd op de kade te zetten, stapt De Zwarte Bende de loopplank op. De roestige wiellagers die op de kade rusten, knarsen schel met iedere stap die zij zetten. Ze begroeten een bemanningslid met een zuinige hoofdknik, onderwijl ontspannen met elkaar pratend. Snel trekken ze richting het trappenhuis om vijf etages hoger in de fitnessruimte hun bepakking af te werpen. Tussen de vier lopende banden en twee hometrainers die hier staan, kleden ze zich om.
Op het lijf een kogelvrij vest. Daar overheen een knaloranje overall met in koeienletters DOUANE op de rug. Dan een imposante riem waaraan de niet mis te verstane uitrusting van deze speciale eenheid goed in het zicht hangt: een dienstwapen, een wapenstok, handboeien, een bus pepperspray. Tot slot snoert iedereen een walkietalkie om en hangt een scanapparaat om de nek. Dit instrument registreert of zich gevaarlijke stoffen bevinden in de ruimtes die de douaniers betreden.
Ze zuigen hun longen vol lucht en blazen één keer krachtig uit. De gemoedelijkheid van zojuist is nu verdwenen. In groepen van twee verspreiden ze zich over het schip. De komende zes uur zijn deze mensen op jacht. Op jacht naar cocaïne.
Het werk van de visitatieploeg is slechts een klein onderdeel van wat de Douane dagelijks doet op de uitgestrekte terreinen en vaarwegen van de Rotterdamse haven. “Van oudsher zijn wij de tollenaars van de staat”, vertelt Jan Govaart, die namens de Douane deel uitmaakt van het Hit And Run Cargo team (zie kader). “Op grond van liefst 127 wetten houden wij toezicht op het goederenverkeer, zorgen wij voor het innen van belastingen, rechten en accijnzen. Ook bestrijden we economische delicten.”
Zijn collega Onno van Elswijk valt hem bij: “In de Rotterdamse haven zijn we meer dan de controleurs voor Nederland alleen. Voor 500 miljoen Europeanen zijn wij het vangnet dat ondeugdelijke goederen en criminele activiteiten afvangt.” Dat gaat verder dan de vraag of een firma netjes de invoerrechten afgedragen heeft. Zo is de Douane net zo goed bevoegd goederen te controleren op schadelijkheid voor de consument. Ook onderschept ze namaakgoederen, die vaak van veel lagere kwaliteit zijn dan de originele producten en daardoor een gevaar voor de consument kunnen vormen.
Ook de bemanning van het schip wordt onder de loep genomen. Alles van kinderporno tot illegaal ingevoerde tabak en exotische dieren probeert zij te onderscheppen. Van Elswijk: “In menig haven worden reptielen, vogels en zelfs apen verkocht als huisdier, maar in de meeste gevallen mag je die beesten helemaal niet houden en zeker niet invoeren.”
Volgens cijfers van het Havenbedrijf is de haven 12.500 hectare groot en strekt zij zich uit over veertig kilometer. In dit gebied verwerken 180.000 arbeiders jaarlijks 450 miljoen ton goederen. Deze spullen komen de haven binnen op 30.000 zeeschepen, voor een groot deel verpakt in de zeven miljoen containers die hier jaarlijks worden overgeslagen.
Om in deze onvoorstelbare hoeveelheid spullen te speuren naar die paar foute zendingen en illegale producten, is als het zoeken naar een paasei in het Kralingse Bos. “Je moet namelijk niet vergeten dat 99 procent van de goederen die onze haven passeren reguliere lading is”, licht Govaart toe. “Spullen die geproduceerd zijn door en voor eerlijke, hardwerkende bedrijven. Voor ons is het de kunst die ene procent rotte appels eruit te vissen voor zij op de Europese markt komen.”
Daarvoor heeft de Douane een geavanceerd systeem ontwikkeld dat betrouwbare, integere bedrijven ontlast en bedrijven die het niet nauw nemen met de regels extra onder de loep neemt. Het systeem is zo ingericht, dat als een containerschip uit Peru vertrekt, in Nederland bekend is welke lading zich aan boord bevindt. Aan de hand van die gegevens beoordeelt de Douane of zij een lading verdacht vindt. Govaart: “Mijn oude directeur Ton Groenendijk zei altijd: ‘Kokosnoten uit Noorwegen, dat is een rare zending.’ Hij bedoelde dat gezond verstand een belangrijke factor is in ons oordeel van wat we willen controleren. We kijken naar nieuwe verladers, branchevreemde ladingen en verdachte ontvangers. Stel dat een land niet bekend stat als exporteur van autobanden. Als er een container met autobanden uit dat land naar Nederland komt, gaan bij ons de alarmbellen rinkelen. En komen er drie containers hout uit Suriname voor een kapsalon drie hoog achter in Amsterdam dan selecteren we die zending voor inspectie.”
Hoewel het dus zoeken is naar een speld in een hooiberg, kan de Douane op basis van screening en gezond verstand redelijk goed inschatten wat verdacht is en wat niet.
En dan komt De Zwarte Bende om de hoek kijken. Want naast technische hoogstandjes als een scan waarin een rijdende goederentreinen gecontroleerd kan worden, is visitatie van schepen nog altijd een belangrijke controlevorm. Contrabande kan namelijk verstopt worden in een container, maar schepen van het kaliber die de Rotterdamse haven frequenteren hebben vele honderden hoekjes en gaatjes die ideaal zijn om er een paar tassen drugs te verbergen.
Deze visitatie is een stokoude methode waarbij een team een schip letterlijk binnenstebuiten keert. Zij gaat aan boord zodra een schip aanmeert en controleert fysiek elk verstopplekje op het vaartuig. De visitatieploeg kreeg in de volksmond al snel de duistere bijnaam De Zwarte Bende. De een beweert dat dit verwijst naar het feit dat de leden in hun oranje overalls een schip opgingen, om er na een paar uur zwart van de vuiligheid af te komen. De ander meent dat het overgewaaid is uit de VS waar deze ploegen in het zwart gekleed zijn en The Black Gang genoemd worden.
Naast speurders aan boord van schepen, heeft de ploeg ook een aantal duikers voor inspecties onder water. En het team kan, zoals vandaag, honden inzetten. Die zijn getraind op het vinden van drugs en allerlei vormen van grondstoffen daarvoor (zogenaamde precusoren). “Het is onderdeel van het spel tussen de criminele bendes en ons”, lacht Govaart. “Zij proberen ons te omzeilen door niet drugs zelf in te voeren maar grondstoffen ervoor, of zelfs grondstoffen voor die grondstoffen.”
Vandaag gaat De Zwarte Bende aan boord van een schip dat als verdacht is aangemerkt. Govaart: “Schepen op deze route zijn vaak betrokken bij drugssmokkel. Zo zijn er op open zee droppings van balen cocaïne geweest, hebben we een torpedo vol coke onder een schip gevonden en in de schepen zelf zijn bij verscheidene controles grote partijen harddrugs aangetroffen. De laatste keer dat we op dit schip wat vonden, zat er meer dan 300 kilo verstopt in de luchtkokers. We hebben ongeveer tien procent kans dat we vandaan een grote lading drugs onderscheppen.”
Terug het schip op. De Zwarte Bende is inmiddels uitgewaaierd. Elk tweetal heeft een eigen stuk van het schip om te onderzoeken. Twee koppels gaan als eerste naar de healing tanks aan bakboord en stuurboord. Dit zijn de tanks die tijdens het laden en lossen gevuld of geleegd worden om het schip stabiel te houden. Snel na aankomst gaan de pompen voor deze tanks aan en dan kan hier niet meer gecontroleerd worden. “Het is een ideale schuilplaats”, zegt de teamleider. “Het openen van die tanks is niet gebruikelijk. Dat doen we alleen als we vermoedens hebben, zoals nu, want hiervoor moeten we het lossen uitstellen en dat kost de reder kapitalen.”
In de tussentijd schroeft een visiteur de zware bouten van een ovalen ijzeren deksel los. Het zweet parelt over zijn gezicht. De gang waarin hij zit is smal, benauwend en donker en de bouten komen nauwelijks los. Als de deksel zich eindelijk gewonnen geeft, wrikken ze hem samen los met een enorme koevoet. Even later ligt een van hen plat op zijn buik naar een spiegeltje op een lange arm te kijken. De arm draait heen en weer en op en neer om alle hoeken van de tank te zien: “Hij staat vol helder water”, kreunt de onderzoeker. “Hier zit niks.”
Verderop staat een collega in een ruimte vol flessen CO2. Hij kijkt onder en tussen de flessen, zoekt in de halfopen ruimtes tussen de verstevigingen van de scheepsromp en kijkt bovenop brede kabelgoten waar vuistdikke kluwen bedrading liggen. Hij komt al snel tot de conclusie dat er niets te vinden is. Als hij de ruimte verlaat, krabbelt hij met een wit krijtje zijn initialen op de deur. “Zo zien mijn collega’s dat ik hier geweest ben”, licht hij toe.
Intussen speuren die collega’s onverstoorbaar verder. Soms lijkt dat nog het meest op een zoektocht naar de oplader van je telefoon, waarvan je niet meer weet waar je hem gelaten hebt. Kastje open en deurtje dicht. Grote dozen doorzoeken, onder buizen en tussen draden kijken. En dan ineens stijgt de spanning. Twee ploegleden onderzoeken dikke buizen in de machinekamer; of ze echt zijn. De teamleider: “We hebben het meegemaakt dat er een heel nepbuizenstelsel was aangelegd om de drugs in te verstoppen. De smokkelaars zijn uitermate creatief, maar wij hebben elke variant nu wel een keer gezien.”
De verleiding voor de bemanning is enorm, weet de douanier: “Een kilo zuivere cocaïne kost in Zuid-Amerika € 2.000. Tegen dat het op de Europese straatmarkt verhandeld wordt, levert het een ton op. Als je dan gevraagd wordt voor € 50.000 een partij coke te smokkelen, heb je het voor deze mensen over een jaarsalaris. Hetzelfde zien we in de haven. Criminelen doen er alles aan om het terrein op te kunnen. Dat gaat het beste met een toegangspas. En als je toehapt, omdat ze je € 5000 bieden om je pasje te lenen, ben je de Sjaak. Je komt nooit meer van ze af. Op subtiele wijze maken ze duidelijk dat ze alles van je privéleven weten en ze schromen niet te dreigen je familie of je kinderen iets aan te doen.”
De twee mensen die op de kade toezicht houden, staan er ook niet voor niets. “We gaan er altijd vanuit dat de criminelen ook op de uitkijk staan. Een snelle manier om je handel veilig te stellen, is ze over de reling de kade op te gooien. Er komt een handlanger langs om de tassen op de vangen en dan snel te verdwijnen. Daarom zijn brandkasten bij de reling geliefde verstopplekken. Als de medewerkers op de kade iets verdachts zien, slaan ze direct alarm.”
Het risico de criminelen tegen het lijf te lopen is tevens een van de voornaamste redenen dat iedereen bewapend is en met kogelwerend vest rondloopt: “Het is niet ondenkbaar dat een crimineel er met zijn handel vandoor probeert te gaan door zich een weg naar buiten te forceren. Je wilt niet lek gestoken of neergeschoten worden tijdens zo’n vluchtpoging.”
Na zes uur is De Zwarte Bende uitgezocht; de opbrengst is karig deze keer. “Acht sloffen sigaretten”, lacht een van de visiteurs. “Dan lijkt onze inzet wellicht buitenproportioneel, maar we onderscheppen elk jaar weer zo’n 9.000 kilo drugs. Met een straatwaarde van 900 miljoen euro verdienen wij onze salarissen dus ruimschoots terug.”
Als de visitatieploeg van de Douane verdovende middelen aantreft op een schip of in een container, dan wordt het Hit And Run Cargo team (HARC) ingeschakeld. Dit is een samenwerkingsverband van Douane, FIOD, Zeehavenpolitie en het Openbaar Ministerie. Het team telt 25 mensen die 24/7 klaar staan om in te grijpen. Daarnaast is er het speciale team Bijzondere Bijstand. Dit is het team dat de drugs daadwerkelijk uit containers of van boord haalt, op een speciale locatie monstert, weegt en dan laat vernietigen.
Dit werk vindt in het grootste geheim plaats. Leden van beide teams, maar ook de mensen van de visitatieploeg komen liever niet herkenbaar of met naam en toenaam in de pers. Niet verwonderlijk: zij roeren in een duistere wereld waarin gigantische bedragen omgaan. Puur is de groothandelswaarde van een kilo cocaïne tot € 33.000. “Drugs worden twee keer versneden waardoor de straatwaarde al snel uitkomt op € 100.000 per kilo“, vertelt Jan Govaart van het HARC-team. “Als we wat vinden, gaat het om partijen van honderden kilo’s. De haven is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Schiphol, ideaal om grote partijen in één keer het land in te krijgen.” Haar grootste succes haalde het HARC-team in 2011 toen in een grote kabelhaspel 4625 kilo cocaïne werd aangetroffen.
Al heeft de Wereldbank de Nederlandse Douane twee jaar geleden uitgeroepen tot de meest efficiënte in de wereld, het is lastig nagaan welk effect haar inspanningen heeft. Woordvoerder bij de Douane Onno Van Elswijk: “Wij geven netjes de jaarvangsten op, maar de jaarrekening van de cocaïnekartels hebben we nooit gezien. Met alle acties en controles die we uitvoeren in de haven, onderscheppen we gemiddeld zo’n 9.000 kilo harddrugs per jaar. De jaarconsumptie in Europa is 200 ton coke. Probleem is natuurlijk dat we niet weten hoeveel daarvan via ons Europa binnenkomt. Maar we weten wel dat Rotterdam door al onze inspanningen een minder aantrekkelijke importhaven is.”
De marktprijs voor een gram coke is redelijk stabiel, dus daaruit kun je afleiden dat handelaren geen al te grote hinder ondervinden van de Nederlandse inspanningen. “En toch”, stelt Van Elswijk: “Ergens voelt iemand dit. Veel liquidaties in de onderwereld zijn drugs gerelateerd; het functioneringsgesprek loopt daar iets anders dan jij en ik gewend zijn.”
(publicate: Gers! #9 – 2015)