Actrice Cheryl Asruf groeit op in Schiebroek. Een wijk waar armoede welig tiert, maar die vergeten lijkt als het gaat om steun vanuit de overheid. Wandelend door de wijk, waar ze nog steeds woont, blikt ze terug op een jeugd die haar vormde tot wat de vrouw die ze nu is. (foto: Marieke Odekerken)
Als ze zelf door haar wijk loopt, zoekt ze het water en de bomen op. Het water aan de Wilgenplaslaan met die ietwat vreemd gekleurde struisvogel in een bootje. De singel aan de Teldersweg, het groen en de sloten langs de metro en de Paul Scholtensingel vlak bij de flatwoning waar ze een deel van haar jeugd doorbracht. Ze glimlacht als ze in beweging komt, diep weggedoken in een dikke wollen trui die de kou buiten moet houden. “Zal ik meteen met een romantisch verhaal beginnen? Ik ben geboren in het Erasmus MC. Mijn vader zat in Duitsland en wist niet dat mijn moeder ging bevallen. Ze hadden in die tijd geen contact met elkaar. Maar hij voelde: mijn kind wordt geboren. Hij is in de auto gestapt en naar Rotterdam gereden. Hij redeneerde dat mijn moeder ongetwijfeld naar het modernste ziekenhuis van de stad was gegaan. Aan de balie van het Erasmus vroeg hij naar mevrouw Asruf. Mijn moeder lag onder haar meisjesnaam in het ziekenhuis, maar zijn nichtje lag er ook en die heette wel Asruf. Eenmaal bij haar op de kamer, verwees zijn nichtje hem naar ons.”
Die sterke intuïtie heeft ze geërfd van haar vader, al was haar oma van moederskant een genezeres die werkte met natuurlijke geneeskrachtige kruiden én een vrouw die sterk op haar intuïtie leunde. Ze zal van haar ook wel iets meegekregen hebben.
Intuïtie, of gevoel, gebruikt ze ook bij al haar beslissingen. “En ik raad het iedereen aan om met zijn of haar gevoel in contact te komen. Gevoel is namelijk het allerbelangrijkste dat er is. Wij mensen zijn vaak rationeler dan we zouden moeten zijn. Ik kan me voorstellen dat alle misstanden in de wereld verdwijnen als we echt naar ons gevoel luisteren. Ik denk dat we veel te vaak kiezen op grond van patronen en verwachtingen en van hokjes waarin je zou moeten vallen voor de mensen om je heen. Maar dat is die rationele keuze waarvan je dan denkt: hmmm.”
Die beslissingen neem je met het hoofd. En het hoofd is niet zuiver, is te beïnvloeden en bij te sturen met redenatie. Maar met gevoel kun je zuivere beslissingen nemen. “Een ‘nee’ voel ik heel vaak in het samentrekken van mijn middenrif, bij een ja voel ik een glimlach opkomen.”
Cheryl is overtuigd dat iedereen in staat is zijn of haar gevoel aan te spreken. “Maak je hoofd leeg en focus op iets, dat kan energie zijn of het hogere, een plek in je lijf of een kleur. Sommige mensen zien een pad voor zich en bedenken: hoe voelt het als ik deze weg insla? De grap is, meestal weet je het wel als je niet naar je gevoel geluisterd hebt. Dat er iets gebeurt en je achteraf weet: het voelde ook niet goed.”
Ongemerkt is Cheryl door de Pintostraat gelopen. Ze ontdekt het pas als ze de hoek om stapt en de Paul Scholtensingel oploopt. “Wacht”, en ze kijkt om. “In de Pintostraat ben ik opgegroeid. Drie hoog achter. Grappig, ik let niet op en loop als vanzelf door mijn oude straatje.” Al klinkt er genegenheid in haar stem als ze het benoemt, makkelijk was haar jeugd niet. “Het heeft me wel gevormd”, stelt ze. “Ik was zes dagen oud toen ik naar mijn oma werd gebracht. Bij haar heb ik tot mijn zevende gewoond. Mijn ouders lagen al in scheiding voordat ik op de wereld kwam. Dat was geen stabiele omgeving. Bij mijn oma en opa was het wel veilig: zij was altijd thuis, hij kwam elke dag op dezelfde tijd terug uit zijn werk.”
Op haar zevende haalt haar moeder haar terug in huis. Ze heeft inmiddels een nieuwe partner en wil haar dochter bij zich hebben. Maar die partner is verslaafd, trekt een zware wissel op het gezin en hij doet dingen met Cheryl die niet door de beugel kunnen.
Intussen had ze nauwelijks contact met haar echte vader. “Hij was er niet voor mij. Als hij naar ons toe kwam sprak hij met mijn moeder en ging met mijn zus naar de stad. Met mij deed hij niks. Er is maar één moment met hem dat ik me herinner. Ik woonde nog bij mijn oma dus ik was jong. Ik ging bij hem langs in Amsterdam. Hij wilde worstelen kijken op tv en dat vond ik eng. ‘Kom maar op schoot zitten’, zei hij. “En op zijn schoot voelde ik heel sterk dat wij dezelfde energie hadden. Ik voelde dat hij mijn vader was. Heel raar, want ik kende hem totaal niet. Ik ben het nooit vergeten, alsof ik landde; er was iemand die net zo was als ik.”
Ooit wilde ze hem ontmoeten en écht leren kennen. Ooit zou ze hem uithoren en als hij ouder was zou ze voor hem gaan zorgen. Ooit zou ze dat gevoel najagen echt helemaal met iemand verbonden te zijn. “Voordat ik naar hem toe kon gaan, pleegde hij zelfmoord. Daar ben ik heel boos om geweest. Hij werd begraven in Suriname en ik had geen geld om erheen te gaan. Ik heb god net niet vervloekt maar wel stevig toegesproken en alsof het zo moest zijn, bleek er ergens een potje waardoor ik toch bij die begrafenis kon zijn.”
Gevormd door haar jeugd kun je wel zeggen. Het vormt haar als actrice, vooral omdat ze zich gaat realiseren dat ze uit een probleemgezin komt. Een onbetrouwbare stiefvader, een leven in armoede met schadelijke verhoudingen tussen ouders en kind. “In dat labiele gezin was ik de stabiele factor. Ik deed alles, van schoonmaken en koken tot de was. Daardoor ging het ook steeds slechter op school.” Ze twijfelt even. “Ja’, zegt ze dan. “Ja, ik wil dit benoemen. Weet je wat armoede vaak betekent voor een kind? Dat je niet durft te vragen om de dingen die je nodig hebt. Ik durfde niet te vragen om de rekenmachine die ik op school nodig had voor wiskunde. En op school durfde ik niet te vertellen dat ik geen rekenmachine had. Ik bleef altijd alles op een kladblaadje doen maar er zit een functie op die machine die je niet op een kladblaadje kunt reproduceren. Mijn cijfers gingen achteruit en ik moest van school. Ik wilde me inschrijven op een andere school maar kreeg te horen dat ik na de zomervakantie moest terugbellen. Toen ik dat deed, zeiden ze doodleuk: dat had je voor de vakantie moeten doen.”
Maar goed, ze gelooft in de speling van het lot. Ze gaat met zichzelf aan tafel zitten en bedenkt wat ze dan wil doen en wat haar nooit gaat vervelen. “Acteren was het antwoord. Dan kun je alles spelen wat je ooit wilde worden. Daarnaast wilde ik onderdeel zijn van de troostindustrie. De industrie achter de kunst en cultuur die met haar uitingsvormen troost biedt aan de mensen, omdat ze laat zien dat je met wat je voelt en meemaakt nooit alleen staat. Er is altijd iemand anders die het ook voelt en die hetzelfde meegemaakt heeft.”
Ze schrijft zich in als figurant bij een castingbureau. Ze mag op auditie voor een serie en wordt daarna gebeld door Rebecca van Unen, die nu Oi Mundo Casting runt. “Ik kreeg de rol niet, maar ik had het zo goed gedaan dat ze speciaal belde om te zeggen: als je een opleiding gaat doen, garandeer ik je een carrière. Dat werd De Nieuw Amsterdam, een perfect brede opleiding met dans en mime, spel en acrobatiek, zang en alles wat je in het theater kunt gebruiken. Aan het eind van het jaar moest je auditie doen en ik werd op drie plekken tegelijk aangenomen. Ik ging mime doen, wat betekent dat je ook veel eigen werk maakt en dus niet alleen maar rollen speelt die anderen geschreven hebben. Dat paste goed bij me.”
In het derde jaar mag ze stage lopen bij hét mime gezelschap van dat moment, Suver Nuver. “Ik was een beetje vergeten een stageplek te zoeken en toen belde Peer van den Berg me op of ik een jaar bij zijn gezelschap wilde komen spelen. Ik sprong een gat in de lucht, want dat was echt een enorme kans.” Ze schiet in de lach als ze constateert dat ze een beetje door haar carrière heen getuimeld is en altijd iets op haar pad gevonden heeft dat ze ambieerde. “Dingen komen inderdaad altijd naar me toe. En weet je, andersom werkt het niet! Als ik brieven ga schrijven, dan vind ik overal alleen maar gesloten deuren.”
Met haar acteercarrière is het feitelijk niet anders. “Tijdens mijn stage bij Suver Nuver overleed mijn vader. Ik was op tournee met ze, ik ben bij de begrafenis geweest en alles leek verder oké. Tot ik terugging naar de schoolbanken. Ineens kon ik niet meer stoppen met huilen. Dat was zo heftig, dat ik gestopt ben met die opleiding. Het geluk dat ik had, was dat een studiegenoot mij vervolgens vroeg mee te doen aan een sketchserie: Hindo’s and don’ts voor de Organisatie Hindoe Media. En door die serie werd ik gevraagd auditie te doen voor Madame Jeanette, de dan nieuwe speelfilm van Paula van der Oest die met een Oscarnominatie voor haar film Zus & Zo op zak rondliep. Ik kreeg de hoofdrol en dacht: nu heb ik het gemaakt.”
Ze schiet in de lach. Dat bleek wel even anders te lopen. “Ik bleek bruin te zijn. En dat had niemand me verteld. Stond er niet specifiek in het script dat de actrice exotisch was, dan werd ik enthousiast overgeslagen. Voor de exotische rollen werd ik wel gevraagd. Of het nou een Surinaamse vrouw was, een Palestijnse of bij wijze van spreken een Chinees karakter, dan kwamen ze bij mij uit. Het maakte me enorm bewust van de vooroordelen in de filmindustrie. Na 9/11, de aanslagen op de Twin Towers in New York, werd ik ineens alleen nog maar gebeld voor de rol van terroriste. Kon ik een hoofddoek opdoen en met een accent spreken? Dat voelde helemaal niet goed.”
Ze wijst. “Kijk om je heen. Ik kom uit deze buurt. Ik groeide op met kinderen uit alle windstreken en wij zagen nooit verschil. We spraken hetzelfde, droegen dezelfde kleren, kochten dezelfde cadeautjes. Ik denk ook dat ik daarom pas zo laat door had dat ik bruin ben. Je kunt zeggen dat ik niet voorbereid was op de harde werkelijkheid, maar daar kun je je niet op voorbereiden. Dat moet je leren. Net zoals veel witte mensen nu leren dat anderen wel degelijk racisme ervaren. Ik weet nog dat ik een bijbaan in een winkel kreeg en de filiaalhoudster zei: ‘Let op de donkere meiden want die pikken altijd.’ Dat ik dacht: weet je wel tegen wie je dit zegt? Ik bén dat donkere meisje. Ik kom uit deze arme wijk en heb nog nooit van mijn leven iets gestolen. Terwijl ik in Hillegersberg op school zat en de witte meisjes er stalen als de raven, uit verveling of weet ik veel.”
Het bewustzijn komt laat, maar het emancipeert Cheryl wel. Ze is zich ervan bewust dat ze een bruine vrouw in een witte wereld is. En ze is zich ervan bewust dat ze een vrouw is in een mannenindustrie. “Ja, ik heb in New York wel eens bij een casting gestaan dat de producent me ineens wilde zoenen. Ik weigerde en toen wees hij me erop dat zijn ex een grote rol gekregen had dankzij hem. Ik wist wat hij bedoelde, maar ik bleef weigeren. Ik heb nooit meer iets gehoord over de rol. En ik ben, hoogzwanger van mijn tweede kind, afgewezen voor een rol omdat ik niet voldeed aan het beeld dat ze hadden van een Surinaamse moeder.” Ze steekt haar handen ver voor haar buik: “Met zo’n toeter! Maar ja, als je Gerda Havertong in gedachten hebt en je krijgt mij dan begrijp ik dat ik niet voldoe aan jouw beeld. Hoe krom dat ook is. Dat is gewoon de realiteit, of het was de realiteit in ieder geval. Inmiddels is ook de filmwereld langzaam aan het veranderen en komt naar buiten wat voor misstanden er al die jaren geweest zijn.”
Uiteindelijk is ze blij dat ze voor zichzelf opgekomen is op dit soort momenten. Het heeft haar grote rollen gekost, het heeft ervoor gezorgd dat ze gewoonweg minder aan de bak kwam en minder aan de weg kon timmeren. Maar het tij is gekeerd. Inmiddels staat ze volop in de belangstelling. Ze speelt een bijrol in Dit is geen kerstfilm, die in 2024 op het Nederlands Film Festival drie Gouden Kalveren won. En ze speelt de hoofdrol in A Ringing in the Ears, dat op hetzelfde festival hoge ogen gooide. Ze heeft vrede met hoe het leven loopt en wat op haar pad komt. “Ooit wilde ik de top bereiken en nu wil ik de rollen spelen die een verhaal vertellen dat bij me past. Dat is de positie die ik langzaam verwerf. Gelukkig is het inmiddels hip om woke te zijn en krijg ik complimenten over de manier waarop ik me in het verleden staande hield. Ja, denk ik dan, het was fijn dat ik principieel was. Maar ik heb daardoor in die tijd ook gewoon honger gehad.”
Ze glimlacht: “Al met al ben ik vooral blij met de veranderingen die de industrie nu doormaakt. Ik ben met een eigen scenario bezig, ik speel rollen die bij me passen en mensen doen heel erg hun best om authentieke verhalen te vertellen. We zijn er nog niet, maar de wereld verandert. En daarmee zijn mijn ambities veranderd. Ja het lijkt me tof om in het buitenland in een grote film te spelen, maar ik ben ook gewoon moeder van drie kinderen. Dan is het best fijn om een rol te hebben waarmee ik elke avond op tijd thuis te zijn.”
Ze kijkt rond en stelt tenslotte: “Ik heb een manier van zijn gevonden. Hier in Schiebroek, wandelend met mijn hond. Dit is mijn wijk, hier ben ik opgegroeid en ik doe iets waar ik enorm veel plezier in heb. Ik geef mezelf de erkenning dat ik mag zijn wie ik ben. Laatst bij de première van A Ringing in the Ears vroeg iemand: ‘Wat vond je van jezelf?’ Toen pas besefte ik dat ik voor het eerst niet kritisch naar mezelf had zitten kijken. Ik weet nu dat ik een goede actrice ben en dat ik gewoon kan genieten van wat ik doe. En wie weet. Wie weet raak ik daarmee iemand aan, die in dezelfde omstandigheden opgroeit als ik, naar mij kijkt en denkt: ik kan uit een arme wijk komen en toch mijn dromen najagen. Dat zou ik wel mooi vinden.”
(verschenen in Gers! 36, december 2024)