Een dijkhuis in Pernis, gebouwd aan het begin van de eenentwintigste eeuw naar voorbeeld van de aloude dijkhuizen in ons land. Traditie met een moderne twist. In de deuropening staan Kevin Smit en zijn vriendin Paula te stralen. Maar wat graag tonen ze hun nu nog verborgen passie. Ze lopen door de woonkamer en nemen de trap naar beneden. Aan de achterkant van het huis, benedendijks, zit de deur naar de garage. Waarachter een soort geheim drankgelag verscholen blijkt te zitten. (foto: Sander Nagel)
Achter een donkerhouten bar, op de stemmig groen gesausde muur, blinkt in neonletters Vuile Knaap, de naam van het bier dat Kevin brouwt. Als hij breeduit glimlacht, draait zijn krulsnor omhoog: “Hoe je op een goede naam voor je bier komt? Vuile knaap is een anagram van onze voornamen, dat vond ik wel een mooi idee.”
Hij kijkt om zich heen, naar de witte muur met nissen waarin een knalroze kakatoe staat en nog meer neon een glas bier met een dikke schuimkraag erop vormt. Rechts achterin de ruimte zit een opening die toegang geeft tot de eigenlijke brouwerij. Bij elkaar is het hooguit 16 vierkante meter. “Ik vind het een mooi idee om een plek naast de brouwerij te hebben waar je even kunt proeven voordat je je bier koopt. Ik zit hier zelf ook heel vaak. Om aan mijn recepten te werken, de administratie te doen of het voorraadbeheer. Dit is mijn plekje voor mijn eigen bier. Mooi toch?”
Dat eigen bier begon met een kerstcadeau van Paula; zo’n setje voor thuisgebruik. Dat sloeg al snel aan bij Kevin en voor hij het wist, stond hij elke week te brouwen in de keuken van hun huis. “Ik ging het delen met vrienden, familie en collega’s. Iedereen reageerde enthousiast.” Paula vult aan: “Dat was het signaal voor ons om te gaan testen of mensen alleen maar aardig waren voor Kevin of dat het ook écht goed was wat hij maakte.”
Zo belandden ze op het Open Bergsch Bierbrouwers Kampioenschap en daarna ook het Open Fries Kampioenschap. Lokale brouwerswedstrijden, omdat er als naijleffect van de coronacrisis nog niet zo veel landelijke wedstrijden waren. Kevin weet het nog: “Bij het Open Fries deed ik mee met een kettle sour waarin ik passievrucht verwerkt had. We kwamen een tiende punt tekort voor de eerste plaats en de jury had een duidelijk advies: dit moet je op de markt brengen.”
Het blijkt de incentive die Kevin nodig had om van zijn keukenhobby serieus werk te gaan maken. En dat gevoel wordt alleen maar sterker als het stel op vakantie gaat naar New York. “De biercultuur daar is heel bijzonder. Overal zitten brouwerijen met proeflokalen. Je drinkt een paar biertjes en gaat door naar de volgende voor een paar proefglaasjes. Dat vonden we zo gaaf, dat we dachten: dat pakketje thuis is niet meer dan een begin.” En dus verdiept Kevin zich bij terugkomst in welke kleine installatie hij het beste kan kopen om het brouwproces volledig zelf uit te voeren en verschillende stijlen tegelijk te kunnen brouwen. Het verbouwen van de garage volgt vrij snel en sinds het begin van 2024 kan hij zich in zijn eigen microbrouwerij uitleven.
Al vanaf het eerste begin richt Kevin zich op eigen recepten. “Ik houd ervan om kruidig of juist fruitig bier te maken. Of om te experimenteren met klassieke, soms vergeten bierstijlen. Dat vind je niet in standaardpakketten. Ik voeg kruiden toe, vervang de ene mout voor de andere, doe er een zoetje bij. Alles in kleine batches tot ik het bier heb zoals ik het zelf het lekkerst vind.”
De experimenteerzucht van Kevin blijkt uit de stijlen die hij maakt. Zo produceert hij een Italian Grape Ale, een bier dat traditioneel in Italië gebrouwen wordt met gefermenteerde druivenmost. “Je laat het bier over de most lopen, een beetje alsof je koffie zet. Dat geeft een heel aparte smaak aan het bier. Het is een moeilijk proces, maar ik vind het rete-interessant om dat helemaal uit te vogelen en onder de knie te krijgen.”
Dat geldt ook voor het traditionele gose dat Kevin brouwt. Een bier dat hij Gose® gedoopt heeft, want je bent een Rotterdamse brouwer of niet natuurlijk. “Gose is een Duits bier waarvoor zeer mineraalrijk water gebruikt wordt. Dat geeft het bier een ziltige smaak. Ik probeer dat na te bootsen door zout toe te voegen. Samen met citroen, korianderzaad en szechuanpeper geeft dat een pittige smaak die lijkt op een sour maar toch net even anders is.”
Inmiddels is de garage van Kevin en Paula klaar voor de grote sprong de commerciële wereld in. Van de bieren die Kevin nu toe brouwt, zijn er minstens twee die al de verkoop in kunnen: de blond en de frambozen sour. Ook de Pernis New England IPA, gebrouwen met zelf gekweekte hop, is bijna klaar. “Die hop kweken we op ons dakterras”, glimlacht Paula. “We zijn pas begonnen, maar pakken het al wel echt professioneel aan. Dat past ook bij ons. Kevin is een perfectionist en ook ik ben minutieus bezig met zaken als het ontwerpen van etiketten, stickers, viltjes en glazen en het bouwen van onze site.”
Dat alles is nodig om de markt op te kunnen gaan. “Daarna is het hopen dat mensen aanhaken en er winkels zijn die Vuile Knaap in de schappen willen zetten. Daarna gaan we ook de festivals langs om ons bier te promoten.” Kevin begint weer te stralen: “Het is een beetje een droom die uitkomt. Als het begint te lopen, kunnen we gaan uitbouwen en opschalen. We beginnen voorzichtig, hebben nu nog een voltijdbaan allebei, maar ik hoop ooit zo groot te worden, dat we het voltijd kunnen doen.”
Hoe ze zo groot denken te worden? Door op te vallen met bijzondere stijlen bier. Kevin en Paula zijn niet aan dit avontuur begonnen om de zoveelste porter of IPA op de markt te brengen. “Liever maken we undergroundstijlen als de weinig gebrouwen grape ale, gose of dark mild ale”, vertelt Paula als ze zelf een glas inschenkt. “Die dark mild ale is een echt arbeidersbier en past dus goed bij Pernis. Dat vinden we tof om te doen. Ik zou het gaaf vinden als we in staat zijn een nieuwe impuls te geven aan de oude biertraditie van ons land, een traditie die deels verloren gegaan is. Vuile Knaap moet staan voor behoud en herontdekken van stijlen uit vervlogen tijden.”
De krulsnor van Kevin kruipt weer een beetje omhoog als hij mijmert: “Wij willen die vibe uit steden als Miami en New York overbrengen: mooie brouwerijen met proeflokalen, brouwers die met elkaar samenwerken, wat in Rotterdam overigens al heel veel gebeurt, en dat je naast elkaar kunt bestaan omdat je allemaal een eigen signatuur hebt.”
Paula en Kevin kijken elkaar even aan. Hún signatuur is af te meten aan hoe ze er bijzitten: de stijl van The Great Gatsby. Hete Engeland uit de jaren 20 met zijn burlesque feesten, stijldansen in grote ballrooms en Jugendstil architectuur. Ze klinken op hun aankomend succes en vertellen elkaar: “Het mag nog wel een tikkeltje gekker en uitgesprokener. Dat past bij de bieren die we willen uitbrengen. En het past bij onszelf.”
(verschenen in de Rotterdamse Brouwersbijbel, september 2024)